Menu pagina
Cultuur/Adat : Klederdracht
Traditionele kleding Molukken
Wie weet nog wat het verschil is tussen de ‘nona tjanela’ en de ‘nona rok’? En hoeveel korkupings zij elk dragen? Bij dit
achtergrondthema kunt u verder lezen over de kleding en accessoires van de Molukken zowel van de vrouw als van de man.
"Er kan van cultuur pas sprake zijn als er een minimum aan materiele welstand is. Geen bloem zonder wortels."
Godfried Bomans
Dagelijkse kleding
kain of sarong en een kebaja
De kleding van de gewone vrouw bestaat uit een kain of sarong en een kebaja. Een kain is een lange lap stof die om het lichaam wordt gewikkeld. Een sarong is een aaneengenaaide lap stof die de vrouw over het hoofd heen aantrekt. De Ambonse kains zijn meestal gemaakt van ruitjesstof. De kebaja is een knie- tot kuitlange blouse met lange mouw die aan de binnenkant onzichtbaar gesloten wordt met kleine veiligheidsspelden. In plaats van de kebaja draagt de vrouw ook wel een badju tjele: een blouse met lange mouwen en een splitje middenvoor. Het haar is strak naar achteren gekamd in een konde bulan (maanvormige wrong) of een konde falungku (vuistvormige wrong).
De man gaat gewoonlijk gekleed in een pantalon met een overhemd of T-shirt. De dagelijkse kleding van de vrouw uit de middenstand, de nona tjanela, is een sarong palekat (geruit) en een lange witte kebaja. In haar haar draagt ze een konde bulan met 1 sierspeld en aan haar voeten sloffen of sandalen. De nona tjanela dankt haar naam aan het schoeisel dat ze draagt bij kerkelijke aangelegenheden: zwarte tjanela’s (sloffen met omhoog stekende punten en een klein hakje, versierd met pailletjes). De dagelijkse kleding van een vrouw van welgestelde familie, de nona rok, bestaat uit een sarong batik en een lange witte kebaja. In haar haar draagt ze 1 sierspeld en haar voeten zijn gestoken in sandalen
Feestkleding
Klederdrach en haardracht
De feestkleding van de gewone vrouw is de kain salele. Eén kain wordt lang gedragen, de ander is er dubbelgevouwen omheen gewikkeld. Daarbij een roze of rode badju tjele of een bonte (vaak rode) lange kebaja. De feestkleding van de nona tjanela bestaat uit een sarong songket (geweven met zilver- of goudkleurige garens). Daarop een lange meestal witte kebaja met pofmouwen, middenvoor gesloten met drie gouden sierspelden. Onder de kebaja een tjole (witlinnen onderblouse). De haarwrong is versierd met 3 korkupings (spelden) en een sisir (haarkam). Om de wrong wordt de bunga ron gelegd. Dit is en krans van witte bloemknoppen, oorspronkelijk gesneden uit het merg van bapatjedahout. Aan haar voeten draagt zij kaos (sloffen zonder hakje). De nona tjanela dankt haar naam aan het schoeisel dat ze draagt bij kerkelijke aangelegenheden: zwarte tjanela’s (sloffen met omhoog stekende punten en een klein hakje, versierd met pailletjes). De feestkleding van de nona rok verschilt niet veel van haar dagelijkse dracht: sarong batik en een lange witte kebaja, de kebaja pandjang (met pofmouwen). Het verschil zit in de accessoires: bij feesten draagt zij 4 korkupings (sierspelden), een sisir (haarkam) en een bunga ron (krans van witte bloemknoppen, oorspronkelijk gesneden uit het merg van bapatjedahout). En aan haar voeten draagt ze kaos (sloffen zonder hakje). Bij bijzondere gelegenheden zoals belijdenissen draagt de nona een gesteven rok waarin ze maar kleine stapjes kan doen. Haar voeten zijn gestoken in lange witte kousen en pumps. De man draagt een baniang putih (wit overhemd zonder kraag en manchetten, middenvoor gesloten met vijf bolle knoopjes) en een kebaja dansa (kort, kleurig bedrukt of effen jasje) op een meestal zwarte pantalon.
Religieuze kleding
De twee belangrijkste godsdiensten op de Molukken zijn de islam en het christendom
De islamitische vrouw draagt een kain batik met een korte getailleerde kebaja die met kant is afgezet en met sierspelden gesloten wordt. Losjes om de schouders hangt de kain selendang draagt hij een pantalon. Op zijn hoofd een zwarte sonko (mutsje).
De protestants-christelijke kerkkleding is zwart voor wie belijdenis heeft gedaan. De man draagt een zwarte pantalon, een zwarte kebaja (jasje) en een baniang putih (wit overhemd zonder kraag). De vrouw draagt de kain pikul: een sjerp met kraaltjes en pailletjes die het meedragen van het kruis van Christus symboliseert. Bij rouw wordt de sjerp van rechts naar links gedragen. De kain pikul bestaat naast de sjerp uit een zwarte kain en een zwarte badju tjele (blouse met splitje). Bij haar belijdenis draagt het meisje, de nona tjanela, een zwarte satijnen kain en badju met een zwarte mustisa (bef in hoefijzervorm, net zoals een bruid). De tjole (onderblouse) is ook zwart. Onder de badju draagt zij de tali kain (band om het middel). Aan haar voeten draagt ze tjanela
Trouwkleding
satijnen of fluwelen kain en mustisa
De bruid draagt een satijnen of fluwelen kain en mustisa die bewerkt zijn met kraaltjes en borduursels. Oorspronkelijk was deze trouwkleding rood, tegenwoordig komen ook andere kleuren voor zoals paars en groen. De badju heeft lange pofmouwen met strakke manchetten. Onder de badju draagt de bruid een tjole en een witte tali kain (band om het midden). In haar handen een waaier en sierzakdoek. De bruidskroon bestaat uit een ronde konde (wrong) met acht korkupings (spelden) en negen bunga gojang, sierlijk bewegende spelden die in de konde gestoken zijn. Om de konde zit de bunga ron, een krans met figuren in de vorm van kruidnagels die oorspronkelijk gesneden werden uit de bapatjedaplant. Verder een sisir (haarkam) en een broche. Op haar voorhoofd draagt ze een zwart fluwelen bandje dat lokies genoemd wordt en aan haar voeten tjanela’s. De man draagt de Molukse feestkleding of een westers pak.
Tijdens de koloniale tijd op de Molukken en de eerste decennia in Nederland werd ook westerse kleding gedragen bij belijdenissen en huwelijken: een witte bruidsjurk en een sluier. Ook bij de Eerste Communie in de katholieke kerk droegen de meisjes deze bruidskleding. Vanaf de jaren ’80 is er onder de jongeren veel belangstelling om belijdenis te doen en te trouwen in de traditionele Molukse kleding
Culturele groep Gosepa.
Cultureel dans-klederdracht en tifagroep Gosepa
Opgericht in 1997 door Grace Manuhutu (Dans en Klederdracht) ism wijlen Mieke van Nus-Louhenapessy (Lady speaker/contactpersoon) Tifagroep Gosepa o.l.v. Deddy Lekatompessy. De muzikalebegeleiders zijn Deddy Lekatompessy, Jan Jermias en Jopie Manuhutu.
Bron: Grace Manuhutu en Deddy Lekatompessy.
Eindredactie: Rudi Sabandar.