Molukse ex-Knil-militair Frits Nussy (100): ‘Nederland heeft ons besodemieterd’

70 JAAR MOLUKKERS IN NEDERLAND In het voorjaar van 1951 kwamen 12.500 Molukkers naar Nederland. Vandaag precies zeventig jaar geleden arriveerde de eerste groep met de Kota Inten in Rotterdam. Het zou slechts tijdelijk zijn, maar het werd een permanent verblijf. Ex-Knil-militair Frits Nussy (100) berust in de situatie. Maar de pijn over het onrecht gaat nooit weg.

De militaire onderscheidingen draagt Frits – ‘Pedé’ – Nussy nog steeds met trots. Bijna drie jaar geleden kreeg hij het Mobilisatie-Oorlogskruis en het Ereteken voor Orde en Vrede op zijn colbert gespeld door Hans van Griensven. ,,Meer dan verdiend’’, zei de toenmalige Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht.

Nussy, een Molukse oud-militair van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (Knil), heeft decennialang moeten wachten op deze erkenning van Nederland. De onderscheidingen hangen thuis in een lijst aan de muur.

Smeerlappen

Molukse Knil-militairen en hun gezinnen arriveren in maart 1951 in Rotterdam. © Nationaal Archief/Collectie Spaa

Nussy (24 februari 1921) wil het verleden liever laten rusten. Het maakt hem emotioneel. De boosheid zit nog diep. ,,De regering heeft ons besodemieterd. Smeerlappen. We zijn geen allochtonen. Wij hebben voor Nederland gevochten en móésten hier naartoe.’’

Wij hebben voor Nederland gevochten en móésten hier naartoeFrits Nussy

Dinsdag is het precies zeventig jaar geleden dat Nussy met zijn vrouw en hun twee jonge kinderen – de derde zat nog in de buik – in Rotterdam aankwamen met het schip Atlantis. Tussen 21 maart en 22 juni 1951 arriveerden met twaalf scheepstransporten in totaal 12.500 Molukse Knil-militairen en gezinsleden in Nederland.

Molukkers behoorden van oudsher tot de elitesoldaten van het koloniale leger. Ze waren moedige, meedogenloze krijgers, en hondstrouw aan Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië vochten ze voor Nederland tegen de Japanners.

Krijgsgevangene

Frits Nussy als Knil-militair. © Privé

Nussy was 21 jaar toen hij zijn geboorte-eiland Ambon verliet en zich op Java bij het Knil aanmeldde. ,,In de oorlog heb ik 3,5 jaar als krijgsgevangene op Tanimbar vastgezeten. Dat was een zware tijd.’’

Over de oorlogsverschrikkingen heeft hij altijd gezwegen, vertelt zijn zoon James (59). ,,Pas vijf jaar geleden vertelde hij dat hij in een Jappenkamp heeft gezeten. Hij zei dat een van zijn vrienden probeerde te ontsnappen. De Japanners schoten hem voor zijn ogen dood.’’

Twee dagen na de Japanse capitulatie (15 augustus 1945) rolden de Molukkers van de ene oorlog in de andere. Nationalisten onder leiding van Soekarno proclameerden de onafhankelijke Republiek Indonesië. Nederland probeerde met geweld het gezag in de kolonie te herstellen, maar droeg na een bloedige strijd op 27 december 1949 de soevereiniteit over.

Klem

Molukse Knil-militairen worden bij aankomst in Nederland welkom geheten door luitenant-generaal D.C. Buurman van Vreeden. © Nationaal Archief

De Molukkers, die met het Knil tegen de Indonesiërs hadden gevochten, kwamen klem te zitten. Zeker toen Molukse prominenten op 25 april 1950 op Ambon de vrije Republiek der Zuid-Molukken proclameerden en Indonesië het leger stuurde om de opstand hard de kop in te drukken.

Toen het Knil werd opgeheven, zat de Nederlandse regering in haar maag met de bijna 4.000 Molukse militairen. Die zaten in afwachting van een oplossing op Java en waren doelwit van aanvallen van Indonesische guerrillagroepen.

De Molukkers moesten kiezen tussen overgang naar het Indonesische leger of demobilisatie op een ‘plek naar keuze’ in Indonesië. Terugkeer naar de Molukken, was geen optie vanwege de strijd tussen de RMS en Indonesië. Een overstap naar het leger van de voormalige vijand evenmin.

Dienstbevel

Molukse KNIL-gezinnen maken zich klaar om in Rotterdam van boord te gaan © Nationaal Archief

Omdat de Nederlandse rechter de regering verbood de Molukkers op Java achter te laten, kwam er een derde optie bij: tijdelijke uitzending naar Nederland. Noodgedwongen kozen de meeste Molukkers – soms onder druk van een dienstbevel – voor dat laatste.

Het troepentransportschip Kota Inten meerde op 21 maart 1951 met de eerste 1000 Molukkers aan bij de Lloydpier in Rotterdam. Twee dagen later arriveerde daar de Atlantis met Nussy en zijn gezin aan boord. Ze hadden alleen een hutkoffer met noodzakelijke spullen bij zich.

Luitenant-generaal D.C. Buurman van Vreeden las namens koningin Juliana een welkomstboodschap voor. ,,Gij komt in een land dat ge alleen kent uit verhalen van Nederlanders in Indonesië. Moge uw verblijf hier een goede herinnering blijven.’’

Teenslippers

Frits Nussy. © Marco Okhuizen

Het was koud en nat. Vrouwen liepen slechts gekleed in een traditionele sarong en kebaja en op teenslippers van de loopbrug, terwijl een gure voorjaarswind regen en natte sneeuw over de kade joeg. ,,Ik dacht dat de bomen in Nederland dood waren, omdat er geen bladeren aan zaten’’, zegt Nussy.

De Molukkers warmden zich aan kachels in een pakhuis, voor ze met bussen naar het demobilisatiecentrum in Amersfoort werden gereden. Daar kregen ze geheel onverwachts hun ontslagbrief uit het leger. De emoties liepen hoog op. Sommigen weigerden hun handtekening te zetten, anderen verscheurden de brief.

De Molukkers werden verspreid over tientallen kazernes, kloosters en barakkenkampen, waaronder de concentratiekampen Vught en Westerbork. Ze leefden geïsoleerd en kregen wekelijks drie gulden zakgeld per volwassene. Nussy kwam in een kazerne in Woerden.

Werken werd ontmoedigd. Het verblijf in Nederland zou immers hooguit zes maanden zijn. Daarna zouden ze terugkeren naar (een vrije) Molukken, zo was de gedachte.

Het verblijf duurde langer. Het geduld raakte op en de frustraties groeiden. Radicale jongeren, die de onmacht en pijn van hun ouders zagen, pakten in de jaren 70 de wapens op met gijzelingsacties en treinkapingen. James: ,,Pa vroeg aan mij of ik dat ook voor hem zou hebben gedaan. Ik zei: natuurlijk, pa.’’

Palmboom

Molukkers warmen zich na aankomst bij een kachel. © Nationaal Archief

Het vrijheidsideaal is nooit verdwenen, maar staat in de schaduw van de realiteit. De meeste Molukse opa’s en oma’s liggen inmiddels begraven onder een Nederlandse treurwilg en niet onder een Molukse sagopalmboom.

De ex-KNIL’ers kregen nooit wachtgeld of een militair pensioen van de Nederlandse regering. James: ,,De erkenning die ze drie jaar geleden kregen, is eigenlijk veel te laat. De meesten zijn al overleden. Dat is oneerlijk.’’

De erkenning die ze drie jaar geleden kregen, is veel te laatJames Nussy

Tekst gaat verder onder foto.

James Nussy.
James Nussy. © Marco Okhuizen

Vorige maand vierde Nussy zijn honderdste verjaardag. De oudste inwoner van Woerden stapt nog elke dag op zijn hometrainer. De hutkoffer bleef lange tijd met inhoud en al dicht, in afwachting van een terugkeer. Hij verbijt zijn eigen pijn over het onrecht en het verlangen naar de Molukken. Zijn acht kinderen moesten een goede plek in de samenleving krijgen.

Emotioneel

James: ,,Wij kregen een Nederlandse opvoeding en spraken thuis nooit Maleis. Pa is vier keer terug geweest op de Molukken. Hij vertelde er heel emotioneel over, maar wist ook dat het voor de kinderen beter was in Nederland.’’

Zeventig jaar na aankomst telt de familie Nussy 45 leden verdeeld over vier generaties. Joël (31), Yuri (28) en Cheyenne (26), kinderen van James, zijn trots op hun opa. Joël: ,,Ik kan me moeilijk een voorstelling maken van wat opa allemaal heeft meegemaakt. Hij is nog steeds een echte vechter. Dat vuur is hij niet kwijt.’’

Opa is nog steeds een vechter. Dat vuur is hij niet kwijtJoël Nussy

Tekst gaat verder onder foto.

Kleindochter Cheyenne.
Kleindochter Cheyenne. © Marco Okhuizen

Cheyenne: ,,Dat hij drie jaar geleden op zo’n leeftijd nog erkenning kreeg, maakt me trots. Ik vind het belangrijk dat mijn kinderen later ook de Molukse geschiedenis en de taal meekrijgen.’’

Dankzij een Nederlandse moeder zijn de kinderen licht getint. Ze worden niet altijd als Molukker herkend, maar voelen zich wel Moluks. Yuri: ,,Als ik de Molukse vlag zie, raakt me dat. Twee jaar geleden zou ik met mijn vriendin naar de Molukken gaan. Dat ging niet door omdat ik een nieuw huis kon kopen. Ik hoop er ooit met mijn gezin naartoe te gaan om te zien waar opa vandaan komt.’’

Tekst gaat verder onder foto.

Kleinzoon Yuri.
Kleinzoon Yuri. © Marco Okhuizen

Joël en Yuri hebben de naam Nussy op hun bovenlijf getatoeëerd. Opa is trots om de familienaam terug te zien in het schildersbedrijf van zijn kleinzonen. En bij de drie kinderen van Joël die de achternaam dragen. Joël: ,,Zonder opa waren wij hier niet. Ik vind het belangrijk dat we de Molukse familienaam voortzetten. En ik wil ook graag de taal leren.’’

Opa Nussy berust in de situatie. Hij geeft zijn kinderen en kleinkinderen een wijze les mee. ,,Laat je nooit besodemieteren, zoals wij door Nederland zijn besodemieterd. Laten we er maar niet meer over praten. Het is genoeg.’’

Laat je nooit besodemie­te­ren, zoals wij door Nederland zijn besodemie­terdFrits Nussy

Kleinzoon Joël

Bron : pzc.nl – molukse-ex-knil-militair-frits-nussy

Met dank aan Tonny van der Mee 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *