Spijtbetuiging Molukse Knil-militairen aan de late kant

AMERSFOORT Een groep burgemeesters deed onlangs een oproep voor spijtbetuiging voor de onwaardige wijze waarop Molukse Knil-militairen na dekolonisatie van Nederlands-Indië hier zijn ontvangen. Tilly Pattiasina (57) vindt het een mooi gebaar, maar wel aan de late kant. De oproep wordt onderschreven door burgemeester Lucas Bolsius.

Ze vochten in naam van de Nederlandse koningin tegen het Indonesische Leger, maar eenmaal aangekomen in Nederland, nu 70 jaar geleden, wachtten de Molukse beroepsmilitairen en hun gezinnen een kil ontvangst. Omdat het verblijf tijdelijk zou zijn – althans die lezing werd hen voorgehouden – werden de 12.500 Molukkers gehuisvest in voormalig interneringskampen (Westerbork, Vught), kloosters en oud-kazernes. Maar de provisorische opvang mondde uit in een permanent verblijf wat ertoe leidde dat vanaf begin jaren 60 Molukse woonwijken ontstonden binnen een aantal gemeenten.

Na 1956 mochten de Molukkers zich op de arbeidsmarkt begeven, maar zestig procent van de verdiensten moest aan de Nederlandse staat worden afgestaan. Het zette de relatie met de oud-strijders verder onder druk. Sterker nog: de onrechtvaardige handelswijze – belofte op een snelle terugkeer gebroken, collectief ontslag uit het leger – had de Molukkers zeer gekwetst. ,,Mijn vader heeft het nooit kunnen verkroppen dat hij door de Nederlandse regering als grofvuil aan de kant werd geschoven’’, zegt Tilly Pattiasina wier vader Eliza als soldaat in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (Knil) diende.

Het ontslag zorgde voor een litteken op zijn ziel wat zijn weerslag had op het gezinsleven

HET VERDRIET Eliza Paulus Pattiasina is 24 jaar als hij in het voorjaar van 1951 op de Rotterdamse kade in Nederland aankomt. Zijn leven krijgt een totaal andere wending als de alleenstaande Molukker bij aankomst onmiddellijk ontslagen wordt uit militaire dienst en ondergebracht wordt in voormalig interneringskamp Westerbork (woonoord Schattenberg) en later in kamp De Biezen in Barneveld. ,,De pijn, het verdriet en de frustratie hierover heeft hij heel zijn leven lang bij zich gedragen’’, schetst Tilly Pattiasina. ,,Als plichtsgetrouwe soldaat voelde hij zich een held, droeg hij trots zijn Knil-uniform, maar van dat positieve zelfbeeld bleef bitter weinig over. Hij voelde zich afgedankt en zo was het natuurlijk ook.

Het ontslag zorgde voor een litteken op zijn ziel wat zijn weerslag had op het gezinsleven. Zijn ongenoegen reageerde hij vooral af op mijn moeder en oudere broers. Zij moesten het vaak bij hem ontgelden. Geregeld kregen mijn broers slaag met zijn militaire koppelriem. Pas toen hij opa werd, toonde hij zijn zachte kant. Voor zijn kleinkinderen was hij enorm lief. Ik denk dat hij het als een herkansing beschouwde.’’

,,Ikzelf heb altijd het gevoel gehad dat ik aan de kantlijn stond, mij liet hij als jongste kind begaan, maar ik was niet ongevoelig voor de heersende spanning in huis. Wat ook meespeelde: mijn vader had zijn ouders, een broer en een halfzus in Ambon achtergelaten. Hij heeft hen nooit meer teruggezien.’’

TE PIJNLIJK ,,Als kostwinner heeft mijn vader nooit verzaakt. Hij ging aan de slag als fabrieksarbeider bij verschillende fabrieken in Barneveld en onderging dat gelaten. Nee, over zijn gevoelens praatte hij zelden of nooit, ook niet op latere leeftijd, Molukse mannen zijn sowieso niet van die praters. Zeker de eerste generatie Molukkers niet. Op latere leeftijd probeerde ik weleens aan mijn vader iets te vragen over zijn verleden, maar ik merkte al snel dat hij daar niet op zat te wachten. Te pijnlijk denk ik. Bij mijn moeder (Magdalena) kreeg ik meer los. Met haar ben ik na het overlijden van mijn vader afgereisd naar de Molukken. Het eerste wat zij deed toen we aankwamen, was de grond kussen. De reis was een geweldige ervaring. Niet alleen voor haar, maar zeker ook voor mij: ik was op geboortegrond van mijn ouders.’’

RESPECT ,,Mijn moeder, onderdanig van aard, was een schat van een vrouw. Zij bewaakte de lieve vrede in huis en was de motor van het gezin. Zij kookte en naaide kleren voor ons. Nee, ik denk niet dat ze gelukkig was in haar huwelijk, zoals, denk ik, veel Molukse vrouwen van Knil-soldaten. Zij hadden flink wat te stellen met hun in zekere zin getraumatiseerde echtgenoten.’’

,,Mijn moeder was als weduwe, haar eerste man was ook soldaat, met haar dochtertje naar Nederland gekomen en verbleef in kamp Villheide in het Noord-Brabantse Mill. Later heeft ze mijn vader leren kennen, ze trouwden en kregen zeven kinderen.’’

,,Ik heb altijd veel respect gehad voor mijn moeder. Op een gegeven moment is ze gaan werken bij de NOBO-koekjesfabriek in Ede. Dat heeft ze heel lang volgehouden. Veel Molukse vrouwen uit Barneveld vonden daar werk.’’

Ik zie liever dat er meer herdenkingsmonumenten komen op plekken in Nederland waar veel Molukkers wonen

MOOI GEBAAR ,,Ik vind het een mooi gebaar dat een groep burgemeesters aandacht vraagt voor de onwaardige ontvangst van toen, maar ik vind het wel aan de late kant. Het gros eerste generatie Molukkers is tenslotte al overleden. Ik zie liever dat er meer herdenkingsmonumenten komen, op plekken in Nederland waar veel Molukkers wonen zoals in Barneveld – waar twee jaar geleden een monument is onthuld. Mijn ouders zijn altijd in het dorp blijven wonen.’’

Eliza Pattiasina overleed op 65-jarige leeftijd in 1992, zijn vrouw Magdalena stierf in 2004, ze werd 76.

Tilly Pattiasina wordt in 1964 geboren in Ede en groeit op in barakkenkamp De Biezen in Barneveld. Hoewel het er ’s winters steenkoud is, heeft ze er naar eigen zeggen best een leuke tijd. ,,Je kon er geweldig spelen en ik weet nog goed dat elk jaar op 25 april de mannen marcheerden en de Molukse vlag hesen. Als kind vond ik dat indrukwekkend.’’ Op het kampterrein is een school, een kerk en er worden er allerlei activiteiten georganiseerd. ,,De saamhorigheid was groot’’, aldus Pattiasina die later met haar familie naar woonwijk De Lors in Barneveld verhuist.’’

Als Tilly op de middelbare school zit in de jaren ‘70 wordt Nederland opgeschrikt door gijzelacties van jonge Molukkers. Er vinden treinkapingen plaats bij de Punt en Wijster en in Bovensmilde is er een gijzeling van een lagere school. Een zwarte bladzijde noemt Pattiasina die periode. ,,Ik wilde het liefst heel de dag in bed blijven, want op school was het bepaald geen pretje, als blikken konden doden… Ik stond er dubbel in. Thuis begrepen we de woede van de jonge Molukkers en snapten dat ze het anders wilden doen dan hun beschadigde ouders, maar of dit nou de weg was?’’

Tilly Pattiasina woont inmiddels 27 jaar in Amersfoort. Elk jaar hijst ze op 25 april in haar tuin in Kattenbroek de Molukse vlag. Op 25 april 1950 werd op Ambon de Republiek Maluku Selatan (RMS) uitgeroepen, waarbij de Molukken zich losmaakten van Indonesië. Deze onafhankelijkheid wordt door Indonesië niet erkend.

Bron : destadamersfoort.nl – spijtbetuiging-aan-de-late-kant – Door Marcel Koch  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *