Ik heb soms het gevoel dat ikzelf de nieuwe gemeenschappelijke vijand ben geworden

Nathalie Toisuta Nathalie Toisuta wilde een herdenking organiseren van de aankomst van de eerste Molukkers in Nederland. Dat leidde tot bedreigingen uit de Molukse gemeenschap.

Het had haar juist zo’n prachtig idee geleken: een containerschip zou de haven van Rotterdam binnenvaren, omstuwd door andere schepen. De haven zou er zelfs een paar minuten helemaal voor stilgelegd worden. En op het moment dat de begeleidende schepen hun hoorns laten horen, zou vanaf het containerschip een groot doek naar beneden komen rollen met daarop een afbeelding van de Kota Inten, het schip waarop de eerste Molukkers in maart 1951 in Nederland aankwamen.

Waar in 1951 totaal geen sprake was van enige ontvangst, zou deze keer een warm onthaal plaatsvinden. Met als klap op de vuurpijl premier Rutte, met ‘een speciale boodschap’ voor de Molukkers. Maar de herdenking op 7 oktober gaat voorlopig niet door, vanwege protesten, petities en zelfs bedreigingen aan het adres van de organisatie. Vooral initiator Nathalie Toisuta (52) moet het daarbij ontgelden. De screenshots op haar telefoon laten niets aan duidelijkheid te wensen over. „Ik kom aan je deur en dat zal niet leuk voor je zijn.” „Je hebt misbruik gemaakt van mijn opa en oma.” En: „Lever je achternaam in. Je bent een schande voor het Molukse volk.”

Toisuta is geschokt. En tegelijkertijd snapt ze het wel. Onder die woede zit iets veel diepers. „De herdenking is officieel afgelast. Maar in feite is-ie allang begonnen. Veel Molukkers worden hierdoor gedwongen zich te bezinnen op wie ze zijn en wat hun betekenis in de Nederlandse samenleving is. Lang geleden hebben ze het besluit genomen dat ze één gemeenschappelijke vijand hebben: Nederland. Dat is wat je verbindt, wat je Moluks maakt. Als er werkelijk excuus van Nederland zou komen, vraagt dat een geheel nieuwe houding.”

Ook op de tentoonstelling Leven in twee werelden – Molukkers in Nederland , die de komende drie jaar langs 35 steden zal trekken, kwam aanvankelijk felle kritiek. Er zou door Toisuta te veel met een koloniaal oog naar de geschiedenis van de Molukkers gekeken zijn. „Maar de reacties in het gastenboek zijn juist heel enthousiast.”

Kleine groep

Aanvankelijk dacht ze dat de tegenstanders maar een kleine groep vormden. Maar de afgelopen weken zwol het protest meer en meer aan. „Ik heb soms het gevoel dat ikzelf de nieuwe gemeenschappelijke vijand ben geworden.” Ze had bewust gekozen voor het symbolische beeld van een hernieuwde aankomst, compleet met schepen. „Dat is een indringend beeld, dat raakt op zielsniveau. En daarmee heel belangrijk. Want op cognitie ga je het niet redden. Als je met de tegenstanders in gesprek gaat, raken ze onmiddellijk verstrikt in hun overtuiging. Dan komen steeds dezelfde argumenten: ‘Nederland heeft ons belazerd. Rutte is een witte man die ons echt niet moet komen vertellen hoe de wereld in elkaar zit. We hebben zijn excuus niet nodig. Het is te laat. We gaan Nederland niet vergeven’. Aan al die vastgeroeste overtuigingen heb ik gemorreld.”

Welke boodschap zou Rutte brengen?

„Dat weet ik niet. Maar ik denk dat het iets bijzonders zou zijn geweest. Als Rutte geen premier wordt, hebben de tegenstanders zichzelf vol in de voet geschoten.”

Een van de argumenten was: je herdenkt de holocaust toch ook niet met een treinreisje naar Auschwitz?

„Dat is echt een belachelijke vergelijking. Ik kan daar woest om worden. De mensen die naar Auschwitz werden getransporteerd, werden vermóórd om wie ze waren. Niemand, echt niemand in Nederland heeft ooit gezegd: die Molukkers moeten dood. Hoe dúrf je Nederland daarvan te beschuldigen? Er is nooit de opzet geweest om Molukkers slecht te behandelen. Het gebeurde vanuit totale onkunde. Auschwitz was geen onkunde, maar een misdadig vooropgezet plan. Elke vergelijking is dus totaal misplaatst.”

Was het achteraf verstandig om de RMS, de in 1950 uitgeroepen maar nooit officieel erkende onafhankelijke Republik Maluku Selatan, er niet bij te betrekken?

„Bij de vorige herdenkingen werd de RMS ook niet betrokken. De RMS herdenkt op 25 april al jaarlijks het uitroepen van de RMS. Deze herdenking ‘70 jaar’ is voor alle Molukkers. Ook voor niet-RMS’ers. Daarom was het voor mij heel normaal dat we John Wattilete [RMS-president in ballingschap] niet uitgenodigd hadden. Al verwijt ik mezelf achteraf wel dat ik hem niet persoonlijk geïnformeerd heb.”

Een ander argument van tegenstanders was dat een zogenoemde re-enactment van de aankomst voor de betrokkenen traumatiserend zou zijn.

„Dat argument kwam met name van de derde en vierde generatie. Het is voor hen wellicht te traumatiserend om aan te nemen dat het werkelijk zo met onze ouders en opa’s en oma’s is gegaan. Tegelijk heb ik enorm veel steun gekregen van mensen van de eerste en tweede generatie. Die vonden het een prachtig idee en zijn juist woedend dat het niet doorgaat. Zij zeggen: die jongeren hebben het niet eens zelf meegemaakt. Gaan zij nu voor ons bepalen wat traumatisch is? Waar halen ze de brutaliteit vandaan? Ze moeten een lepel sambal in de mond! Dat was vroeger een straf in Molukse gezinnen.”

Toisuta groeide op in een Molukse wijk bij Elst in Gelderland, als dochter van een Molukse vader en Nederlandse moeder. Daar woonde ze tot haar achttiende. „Maar omdat mijn moeder Nederlands is, werden we door sommigen uitgespuugd. Ik heb een enorme bewondering voor mijn ouders. Ze zijn altijd bij elkaar gebleven, en mijn moeder liet zich door die afwijzing nooit van de wijs brengen.” Toch voelt ze zich zeker ook Moluks. „Ik voel mij verbonden met de geschiedenis, met de liefde van Molukkers voor het ritueel.”

„De bron van waaruit ik dit doe, is de geschiedenis van mijn vader die op zijn elfde hier aankwam. Ik heb bij hem altijd een enorme heimwee gevoeld, naar zijn land van oorsprong en naar zijn moeder. Mijn eigen wond is de afwijzing van mijn moeder, die ik zelf ook altijd heb ervaren; Molukkers beschouwen mij als niet Moluks genoeg, en de witte gemeenschap als niet wit genoeg.

„Ga dan in therapie zonder ons ermee lastig te vallen, zeggen sommige mensen. Maar ik denk dat alle Molukkers verlangen naar verzoening, naar een warm welkom. Dat welkom werd de mensen die met die schepen aankwamen niet gegund. Mijn vader was 11 toen hij met zijn broertje de overtocht maakte. Ze verkeerden in de overtuiging dat er bij aankomst in Nederland een fanfare klaar zou staan. Want als er in hun dorp nieuwe mensen aankwamen, heette je die welkom. Dat er geen sprake was van enige ontvangst voelden ze als een gigantische afwijzing. Daarnaast werden de KNIL’ers uit de ordening ontslagen waartoe ze generaties lang hadden behoord. Dat was een onvoorstelbare dreun. Ondanks hun oorlogstrauma’s waren de meesten diep loyaal aan Nederland. In oude stukken kun je lezen hoe veel Molukkers voor de trossen losgegooid werden op weg naar Nederland nog ‘leve de Koningin’ riepen. Hoe pijnlijk dat je dan wordt afgewezen.”

Waarom wordt er zo fel en persoonlijk op u gereageerd?

„Omdat ik de initiatiefnemer ben, vrouw ben en niet Moluks genoeg. Allerlei mensen vinden nu dat ze er ook in gekend hadden moeten worden. Maar bij de vorige herdenking – tien jaar geleden – is er ook niet met allerlei wijkraden en stichtingen overlegd. Dan kom je helemaal nérgens. Ik heb met een aantal grote landelijke organisaties contact gehad, heb hun om advies gevraagd. Zij vonden het prachtig.’

Gaat u nu toch een rondgang maken door de Molukse gemeenschap?

„Waar mogelijk wel. Maar ik hoop vooral dat mensen zich bij mij melden. Die uitnodiging ligt er. Als mensen voorstellen hebben sta ik daar helemaal voor open. Dit heeft zo enorm veel losgemaakt aan agressie en bedreigingen. Daaronder liggen hopelijk ideeën over hoe het dan wél moet. Ik wil verzoening, vertrouwen. Ik wil me niet laten leiden door wantrouwen, en alleen maar roepen dat Nederland een onbetrouwbaar rotland is. Ik hou van Nederland en ben dankbaar dat ik hier geboren ben. Ik vertrouw Rutte, ik ben ervan overtuigd dat het geen symboolpolitiek van hem is.”

De herdenking zal er hoe dan ook komen, daar is Toisuta van overtuigd. Waarschijnlijk ergens in het voorjaar. „Misschien in een andere vorm. Dat zou kunnen. Maar dit moet opgelost kunnen worden. Ik wil echt graag een dialoog. Ik vind het heel naar als mensen zich niet gehoord of gezien voelen. Juist ik weet hoe verdrietig en pijnlijk dat is.”

Bron : https://www.nrc.nl/nieuws/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *