Hin Talane: ‘Schuld erkennen werkt helend’

Baptistenpredikant Hin Talane (61) uit Sittard behoort tot de tweede generatie Molukkers in Nederland. Zijn vader Empy stapte zeventig jaar geleden als KNIL-militair aan wal in Rotterdam. Hij volgde het dienstbevel van de Nederlandse regering om voor drie, hooguit zes maanden naar Nederland te komen. Het werd een verblijf tot aan zijn dood in 2017.

Hin vindt het schrijnend dat er weinig tot geen erkenning is voor dat wat zijn vader en andere Molukkers overkwam. ,,Het voelt nog steeds als een klap in het gezicht.”

Hij wordt er weleens moe van, hoe weinig Nederlanders afweten van de Molukse geschiedenis. Bij de gedachte aan Molukkers hebben veel mensen algauw dezelfde associaties. ,,Zeker de oudere generaties. Ze denken aan de popgroep Massada, voetballer Simon Tahamata en vooral aan de Molukse acties in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De treinkapingen bij Wijster en De Punt of de gijzeling in de basisschool van Bovensmilde.”

Mijn vader moest zijn uniform inleveren; zonamen ze hem zijn identiteit als militair af

Terwijl er zoveel meer valt te vertellen. Vooral over het grote onrecht dat zijn vader Empy en alle andere militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL, zie kader) is aangedaan. De pijn zit diep, erkent Hin. ,,Dit jaar is het precies zeventig jaar geleden dat de eerste Molukkers in Nederland aankwamen. Journalist/programmamaker Coen Verbraak maakte vier documentaires over onze ongewilde ballingschap. Ik zat huilend te kijken.”

‘Zwarte Nederlanders’

Het levensverhaal van zijn vader Empy Talane staat model voor wat veel andere Molukkers meemaakten. Empy werd in 1928 geboren in Booi, op het eiland Saparua. Op zijn 17e liep hij weg van huis om in het leger te gaan. ,,Hij kreeg een opleiding tot commando”, zegt Hin. ,,Molukkers stonden bekend als zeer trouwe militairen, die nergens bang voor waren. Ze moesten vaak het grove, vuile werk opknappen. Toch deden ze dat met veel toewijding, want ze waren trots op hun KNIL-uniform. Molukkers voelden zich al van oudsher nauw verbonden met Nederland en het koningshuis. Ze waren christelijk, midden in een islamitische archipel. Ze droegen de bijnaam ‘zwarte Nederlanders’.”

Toen Soekarno na 1945 naar onafhankelijkheid streefde en in opstand kwam tegen het koloniale Nederland, stuurde onze regering dienstplichtige soldaten overzee om samen met het KNIL de nationalistische opstand met harde hand neer te slaan. Hins vader vocht mee in de stoottroepen van Raymond Westerling.

,,Mijn vader kreeg later vaak nachtmerries over hoe hij mensen had moeten doden. Als ik hem vroeg naar die tijd, vertelde hij alleen over de leuke of ondeugende dingen die hij had gedaan. Pas als hij een borreltje ophad, vertrouwde hij me zijn meest ingrijpende ervaringen toe.”

Hin Talane

Zelfstandige Molukse staat

Op 27 december 1949 werd Indonesië uiteindelijk officieel onafhankelijk. ,,President Soekarno beloofde de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad een federatie van deelstaten te accepteren, waarin elke staat mocht kiezen voor aansluiting of onafhankelijkheid.

Maar daar kwam niets van terecht. Indonesië werd een eenheidsstaat. De Molukkers riepen toen op 25 april 1950 de RMS uit: de Republiek der Zuid-Molukken.

Een paar maanden later viel het Indonesische leger de Molukken binnen”, vertelt Hin, ,,De republiek werd ontbonden, het staatshoofd in 1966 geëxecuteerd. Nederland zat in de maag met Molukse militairen als mijn vader die in het KNIL hadden gediend en in kampen op Java verbleven. Waar moesten die naartoe na de opheffing van het leger?

Ze hadden het recht om gedemobiliseerd te worden op het toen nog vrije deel van de Molukken, om zo mee te strijden voor de RMS. Maar Nederland ontnam hun dit recht. Alle militairen kregen het dienstbevel om zich in te schepen. Mijn vader moest zijn ouders, broers en zussen op Saparua achterlaten.

Hij zou drie, hooguit zes maanden in Nederland blijven en dan terug mogen naar zijn eigen land. Zo luidde althans de belofte.”

Scheuren in de relatie

,,In totaal reisden in 1951 zo’n 12.500 Molukkers, KNIL-militairen en hun gezinnen naar Rotterdam. Aan boord ontstonden al de eerste scheuren in de hechte relatie met Nederland. Vlak voor het schip aanmeerde, kregen de KNIL-militairen een briefje van de Nederlandse legerleiding dat ze waren ontslagen. Mijn vader moest zijn uniform inleveren. Daarmee namen ze hem als loyale militair zijn identiteit af. Hij voelde zich van het ene op het andere moment een nobody.”

In Nederland aangekomen, werd de behandeling volgens Hin niet veel beter. ,,Mijn vader kwam terecht in een barakkenkamp in het Zeeuwse Oost-Souburg, waar hij uiteindelijk zeven jaar zou wonen. Elke week kreeg hij drie gulden zakgeld om van te leven. De regering wilde niet dat de Molukkers zouden opgaan in de Nederlandse samenleving. Daarom mocht hij lange tijd niet werken en had hij weinig contacten buiten het kamp.

Toen al vrij snel duidelijk werd dat Nederland de belofte hen te laten terugkeren naar een eigen Molukse staat niet kon waarmaken, moesten ze ineens assimileren. Ze konden Nederlander of Indonesiër worden. Veel mensen weigerden dat en bleven nog liever staatloos. Mijn vader was dat ook een tijdje, tot hij in 1958 wilde trouwen met een Nederlandse vrouw en dat alleen mogelijk was als hij een Nederlands paspoort aanvroeg.”

Molukse acties

Hin groeide op in een half Moluks, half Nederlands gezin. Hij voelt zich hier thuis. ,,Maar in mijn hart ben ik iets meer Moluks dan Nederlands.” In de periode dat hij tiener en student was, vonden de zes Molukse acties plaats. Treinkapingen, gijzelingen. De acties maakten diepe indruk op hem. Hin heeft nog steeds begrip voor de jongeren uit de tweede generatie die dit soort dingen deden.

Met de acties kwamen de jongeren op voor hun ouders

,,Het kwam voort uit pure frustratie, uit wanhoop. Keer op keer werden politieke beloftes door Nederland geschonden. Deze jongeren kwamen op voor hun ouders.” Tegelijkertijd benadrukt Hin: ,,De manier waarop de frustraties werden geuit, spreek ik niet goed. Net zomin als mijn vader dat deed. Geweld gebruiken is nooit een optie.”

Onrecht en vergeving

Voelt Hin wrok door het onrecht dat zijn vader is aangedaan? ,,Nee, want dat belemmert je leven. Mijn vader was niet bitter. Hij kon hier gewoon een bestaan opbouwen, werkte in een Nederlands bedrijf, had Nederlandse collega’s. Mijn vader kwam tot een levend geloof in Jezus Christus en dat bood hem houvast. Het maakte het leefbaar voor hem. Voor mij geldt hetzelfde. Het leven met God overstijgt alles.

Het geloof biedt me hoop, als ik bijvoorbeeld in de Bijbel lees hoe God recht deed aan Mozes en het Joodse volk, toen ze net als de Molukkers in onvrijwillige ballingschap moesten leven. Maar als je aan me vraagt: ‘Heb je vergeven?’, dan vind ik dat een lastige. Want wie moet ik vergeven? Een regering, een volk, een land?”

Schuld erkennen

Hin weet één ding zeker: hij zal zich blijven inzetten om het onrecht aan te kaarten. Zo postte hij vorig jaar een online brief aan minister-president Rutte. ,,Ik schreef: ‘Wat zou het een mooi gebaar zijn als koning Willem-Alexander of u juist in het herdenkingsjaar excuses aanbiedt aan de Molukkers. En u zou zeggen: ‘Het was fout om jullie weg te halen bij jullie familie.’ Helaas is dat excuus nooit gemaakt.

Iedereen heeft die documentaires van Coen Verbraak toch kunnen zien? Je laadt als land naar mijn idee alleen maar meer schuld op je als je afspraken en rechten blijft schenden en ons verhaal niet wilt horen. Nederland is verantwoordelijk en dient de consequenties daarvan te aanvaarden. Het is belangrijk en noodzakelijk dat Nederland dit oppakt. Zo vind ik het een prachtig gebaar dat diverse gemeentes in 2021 een beschermde historische status verleenden aan de graven van KNIL-militairen en hun vrouwen. Schuld erkennen komt voor mij nooit te laat. Het werkt helend.”

Over Het KNIL

Het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) bestond sinds 1814. Het leger was samengesteld uit beroepsmilitairen, onder wie veel Molukkers, maar ook uitgezonden Nederlandse militairen. Hoewel het KNIL in 1950 al werd opgeheven, was er geen overeenstemming over de plek van demobilisatie van de Molukse militairen. Vandaar dat ze in 1951 nog niet officieel uit dienst waren. Soekarno wilde de KNIL-militairen weg hebben uit Indonesië, én zo voorkomen dat ze zich zouden aansluiten bij de strijd voor een vrije Molukse staat. Nederland besloot daarop ze tijdelijk naar Nederland te halen. Bekijk de vier documentaires ‘Molukkers in Nederland: 70 jaar op weg naar huis’ van Coen Verbraak op NPO Start.

Tekst: Mariëtte Woudenberg
Beeld: Carla Manten

Bron : elisabethmagazine.nl-hin-talane

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *