De Molukse kwestie: een voor allen, allen voor een!

Mena Muria! Zo luidt het devies, de wapenspreuk van de Republik Maluku Selatan (RMS). Vrij vertaald betekent het ‘één voor allen, allen voor één!’. De RMS werd op 25 april 1950 op Ambon gesticht. Het recht op onafhankelijkheid was in principe erkend op de Rondetafelconferentie van 1949 over de soevereiniteit van Indonesië, maar in de praktijk liep dat anders. President Soekarno van Indonesië riep op 17 augustus 1950 de eenheidsstaat uit en viel Ambon binnen. De Indonesische invasie van de Molukken was begonnen. Voor circa 5.000 Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen brak een onzekere tijd aan. De Molukse kwestie is voor velen vrijwel onbekend terrein. We bekijken in dit artikel niet alleen (beknopt) de relatie tussen Nederland en de Molukken, maar ook van Indonesië en de Molukken.

Specerijen en de Molukken

Banda Neira, Banda eilanden 1724-1726

Als we teruggaan in onze vaderlandse geschiedenis, zoals we in ons artikel ‘De Indo-industrie’ hebben gedaan, dan zien we dat de Molukken van oudsher van groot (en min of meer essentieel) belang zijn geweest voor Nederland. We kunnen zelfs stellen dat ze onmisbaar zijn geweest voor de specerijenhandel en daarmee voor de algehele westerse welvaart en wereldeconomie. Niet alleen de oude Grieken, Romeinen, Chinezen en de Portugezen hebben eeuwenlang van de rijkdommen van deze schitterende eilandengroep geprofiteerd, maar ons eigen Nederland ook – en zeker niet in de laatste plaats!

De Molukken zijn van nature rijk aan specerijen: kruidnagel groeide alleen op vijf kleine vulkanische eilandjes van de Noord-Molukken, waarvan Ternate en Tidore de belangrijkste waren. De muskaatboom kwam oorspronkelijk alleen voor op de negen Zuid-Molukse Banda-eilanden. Het omhulsel van de nootmuskaatnoot is de foelie, wat op zich ook al een belangrijke specerij opleverde.

Jan Pieterszoon Coen was de vierde gouverneur-generaal, benoemd in 1617. Hij liet in 1621 zowat de complete bevolking van de Banda eilanden afslachten, om zo het monopolie op de nootmuskaathandel in handen te krijgen en de Engelse en Portugese concurrentie uit te schakelen. Op de site ‘Het Geheugen van Nederland’ kwamen we de volgende passage hierover tegen:

“Om het monopolie op de specerijenhandel in de Molukken te bemachtigen en zich van de Engelse concurrentie te ontdoen werd grof geweld ingezet, onder meer door gouverneur-generaal Jan Pietersz. Coen (1587-1629). De bevolking van Banda werd meedogenloos geknecht en zelfs gedeporteerd.Tijdens jaarlijkse hongi-tochten werden nagelbomen van tegenstanders omgehakt, plantages vernield en dorpen platgebrand.” 


Na deze passage springt men snel naar 1651. OK, er wordt toegegeven dat er grof geweld werd gebruikt door de VOC en in het bijzonder door Jan Pietersz Coen. Dat is in het ‘geheugen van Nederland’ blijven hangen. Maar helaas is het geheugen vaak selectief, dat wil zeggen dat het in de aard van het beestje zit om bepaalde nare gebeurtenissen af te vlakken om zodoende de meest nare elementen eruit te vervagen of soms zelfs geheel te blocken.

Men gebruikt de term ‘geknecht’. ‘Knechten’, het woord zegt het al, betekent onderdrukken. In de praktijk komt het neer op slavernij en uitbuiting. Men heeft hier duidelijk de genocide van de Banda eilanden volledig ‘geblocked’ uit het geheugen van Nederland. In de daarop volgende zin vermeldt men als slotakkoord nog even tussen neus en lippen door dat er dorpen werden platgebrand tijdens deze missies. In werkelijkheid werd het overlevende deel van de bevolking verdreven en de ontvolkte eilanden werden vervolgens gekoloniseerd met koelies, die uitsluitend aan de VOC leverden.
“Na een opstand van de bevolking volgde een volkerenmoord en van de 15.000 oorspronkelijke bewoners bleven er slechts 600 over. Japanse samoerai-beulen, in dienst van de VOC, werden ingezet om de 33 of 47 dorpshoofden te onthoofden. Hun lichamen werden in een put geworpen.” (Wiki)

Het Geheugen van Nederland bedient zich overduidelijk van eufemismen en verzwijgt de getallen, zodat de heldhaftige Hollanders niet als gewetenloze massamoordenaars de geschiedenis ingaan. ‘Meedogenloos geknecht en gedeporteerd’ klinkt toch een stuk minder erg dan ‘genocide’, dat dan weer wel.

De meest gehoorde tegenargumenten van vaderlandsminnende landgenoten zijn misschien wel ‘ja, maar je moet het in de tijdgeest zien’ en ‘het is al zo lang geleden’. Sinds wanneer is het onderscheid tussen goed en kwaad ouderwets of verjaard? Op de Banda-eilanden is de kwestie allerminst verjaard en wordt er nog altijd herdacht.

Molukkers in Nederland

In de inleiding van dit artikel gingen we al even (beknopt) in op de politieke gebeurtenissen van 1950 en het ontstaan van de RMS. Nederland deed het uitroepen van de Republik Maluku Selatan af als een soort rebellenopstand. Indonesië bood de Molukse militairen de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij het Indonesische leger. Een aantal deed dat ook. De militairen die trouw bleven aan Nederland, voornamelijk gelegerd op Java, kwamen in een moeilijke situatie terecht tussen vijandige Indonesiërs die hen als verraders zagen. In 1951 werden circa 12.500 Molukse militairen op dienstbevel naar Nederland gehaald onder het mom van ‘het is tijdelijk’, om daarna terug te kunnen keren naar een vrije staat der Zuid-Molukken. Naar verwachting zou hun verblijf in Nederland maximaal zes maanden duren.

In Nederland aangekomen, werden de Molukkers echter collectief ontslagen  (sommigen zelfs al aan boord van de schepen). Het KNIL was opgeheven. Er is nog geprobeerd om tegen het ontslag in beroep te gaan, lees er hier meer over: De ontslagkwestie – Het Nationaal Archief. Je kunt je de ontreddering die deze groep mensen heeft meegemaakt misschien enigszins voorstellen.

De Molukse gezinnen werden gehuisvest in ‘woonoorden’, waaronder de  voormalige concentratiekampen Westerbork (omgedoopt tot ‘Woonoord Schattenberg’) en Kamp Vught. Kamp Westerbork is bekend geworden als voorportaal van de vernietigingskampen van waaruit 107.000 in Nederland wonende Joden, 245 Sinti en Roma en enkele tientallen verzetsmensen werden gedeporteerd naar kampen in Duitsland, Polen en Tsjechië.

Woonoord Kamp Schattenberg

Als ‘excuus’ voor de slechte opvang lees je vaak dat er woningnood was in Nederland. In werkelijkheid werden de Molukkers bewust buiten de Nederlandse samenleving gehouden. Ze mochten bijvoorbeeld ook niet werken, want ze gingen immers toch weer terug naar de Molukken. In de kampen leefde men vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Er was slechte hygiëne en ongedierte. Zo verwelkomde Nederland haar militairen die voor de Nederlandse vlag, vorst, volk en veiligheid hadden gevochten in het voormalig  Koninklijk Nederlands-Indisch leger. Het was maar tijdelijk. Maar Nederland zou ze niet terugbrengen naar de Molukken. De Nederlandse regering weigert tot op de dag van vandaag om zich actief voor de Molukse republiek in te zetten. Evenmin zijn er ooit excuses aan de Molukse gemeenschap aangeboden voor de schandelijke gang van zaken.

De verhoudingen tussen Molukkers en de Nederlandse regering bleven helaas gespannen, mede door de houding van de regering door de jaren heen en het feit dat zij niet haar verantwoordelijkheid op zich neemt, zelfs niet na ruim 65 jaar. Protestacties, gijzelingen en kapingen door de tweede generatie zorgden in de jaren ’70 voor een grotere afstand tussen beide partijen en eisten – aan beide zijden – slachtoffers. Ondergetekenden zijn uiteraard in alle gevallen tegen het gebruik van geweld, maar we kunnen wel zien waar de felle reacties hun voedingsbodem vonden. Ze kwamen niet uit het niets. Het valt nu eenmaal niet mee als je constant moet vechten voor je rechten tegen een enorme (en vooral geluiddichte) muur. Het persoonlijk leed dat deze groep collectief is aangedaan, is niet in woorden uit te drukken. Alleen al het feit dat families ‘op dienstbevel’ uit elkaar zijn gerukt, is hartverscheurend. Vele familieleden bleven achter op de Molukken, wachtend op hun geliefden die na een half jaartje zouden terugkeren. Ze kwamen niet. Diep leed wordt overgedragen van generatie op generatie, tenzij de verantwoordelijken hun schuld inlossen, zodat de wonden eindelijk kunnen helen.

Belofte maakt schuld
In 1986, 35 jaar nadat de Molukkers in Nederland aankwamen, kwam de regering met een gebaar: de ‘Rietkerkpenning’, die samenviel met de Rietkerk-uitkering, genoemd naar de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken. De uitkering bedroeg 2000 gulden (ongeveer 900 euro) en werd toegekend aan een aantal eerste generatie Molukkers. In de praktijk blijkt dat de toekenning hiervan niet zo vlekkeloos is verlopen. Een groot aantal mensen kwam niet eens in aanmerking wegens bureaucratische akkefietjes, zoals het ontbreken van bepaalde documenten. Bovendien was natuurlijk 35 jaar na dato al een groot aantal oorspronkelijk rechthebbenden overleden.

Naast de uitkering was ook een banenplan opgesteld dat de grote werkloosheid onder Molukkers moest terugdringen en er zou subsidie komen voor een Moluks museum (1990 Utrecht). Dat museum is inmiddels helaas gesloten vanwege financiële problemen.

Den Haag neemt in de regel trouwens nogal de tijd als het aankomt op het regelen van financiële vergoedingen, zoals ook het geval was met ‘Het Gebaar’ uit 2001 voor slachtoffers van de Japanse bezetting, en die in 2001 nog in leven waren. Het bedrag is uiteindelijk vastgesteld op € 1.822 corresponderend met 87.000 betrokkenen. In werkelijkheid viel ook hier een flink aantal mensen buiten de boot en profiteerde een groot aantal Indische stichtingen en nota bene door de overheid zelf georganiseerde projecten en onderzoeken van dit ‘gebaar’.

Tja, als je maar lang genoeg wacht, zijn er niet zoveel overlevenden meer die je hoeft te compenseren. Dat scheelt weer in de staatskas en je hebt dan naar buiten toe toch even een ‘gebaar’ gemaakt. Die nabestaanden die in de eerste plaats hun geliefden vroegtijdig hebben moeten ‘inleveren’ en in de tweede plaats nog steeds het leed meedragen van oorlogstrauma’s, die moeten maar zien dat ze het redden. Dit zien we ook bij de backpaykwestie, waarover je hier meer kunt lezen.

Beeldvorming

Molukse KNIL-militairen hebben gevochten als leeuwen tegen de Japanse bezetter. Velen hebben hun leven gegeven voor de Nederlandse driekleur. Ook in de Japanse concentratiekampen vielen vele slachtoffers onder de Molukkers. Dat wordt nogal eens vergeten door de media. De media zijn in grote mate belangrijk geweest voor de beeldvorming die de gemiddelde Nederlander heeft ontwikkeld over deze groep. Er wordt altijd maar teruggegrepen naar de acties uit de jaren ’70, maar over het Nederlandse aandeel van het leed wordt niet of nauwelijks gerept. Dit is behoorlijk eenzijdig.

Dat beeldvorming en media een deadly combination zijn, zagen we ook eind 2013. Toen bleek dat de beëindiging van de kaping bij De Punt in 1977 heel anders is verlopen dan men altijd heeft doen voorkomen. De kapers van De Punt, voornamelijk jongeren, zijn vermoedelijk geëxecuteerd op bevel van Dries Van Agt, Ook is er sprake van buitensporig veel geweld door de mariniers, terwijl de kapers zelf geen geweld hebben gebruikt en zij zich al hadden overgegeven bij de bestorming van de trein. Daarbij kwamen zes Molukse kapers en twee gegijzelden om het leven – niet door Molukse kogels, maar door Nederlandse.

De media verwarren vak al dan niet opzettelijk de kaping bij De Punt uit 1977 met die van Wijster uit 1975, waarbij de kapers wél dodelijke slachtoffers maakten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Nederlandse publiek nog steeds beide kapingen met elkaar verwart, wat vaak voor buitengewoon harde reacties zorgt op social media. Onnodig en onterecht.

De Punt

Een van de mariniers van De Punt heeft eerder uit gewetenswroeging uit de school geklapt over de werkelijke gebeurtenissen van toen. Opmerkelijk is dat Van Agt, die toch altijd overkwam als een betrouwbaar en vroom CDA-lid, gewoon van onze lieve Heer mag jokken dat het gedrukt staat. Maar de feiten en autopsierapporten liegen niet. Onderzoeksjournalist Jan Beckers bracht in samenwerking met Junus Ririmasse en Nona Lumalessil het onderzoek Air Mata Kebenaran naar buiten, waaruit bleek dat de vork anders in de steel zat dan altijd werd aangenomen. Inmiddels zijn nabestaanden van twee om het leven gebrachte kapers naar de rechter gestapt en het proces loopt nog (2017-2018).

Nabestaanden van de kapers van De Punt maakten bij de herdenkingen van 2013 en ’14 een gebaar naar de nabestaanden van de Nederlandse slachtoffers (van Nederlandse kogelregens!) door naast de RMS-vlag ook de Nederlandse vlag te dragen. Bij de plek van de kaping stonden acht stoelen met rozen erop. Die symboliseerden de zes kapers en twee passagiers die om het leven kwamen.

Lees ook:
Geheime nota: Molukse treinkapers door kogelregen gedood, De Volkskrant, 30-11-2013

Bekijk ook de volgende uitzendingen van Een Vandaag – Molukkers over treinkaping De Punt, december 2013

RTVDrenthe: Kogelregen doodde treinkapers De Punt, 30-11-2013
Indonesië en de Molukken

De trots op de eigen republiek leeft nog steeds, zowel bij de Molukkers hier als ‘daar’. Het probleem dat onafhankelijkheid verhindert, ligt niet alleen bij Nederland, maar ook bij Indonesië. Als we naar de huidige situatie kijken op de Molukken, zien we dat er geen vrijheid van meningsuiting is. Het hijsen van de RMS-vlag is strafbaar en levert jarenlange gevangenisstraffen op. Mensen worden zonder pardon opgepakt en vastgezet.

Mensenrechten en vrijheid van meningsuiting
Wat op de Molukken zoal gebeurt, zien wij zelden of nooit hier in de media. Via e-mail en social media verspreiden berichten zich een stuk sneller dan vroeger. Wij zijn al lang niet meer afhankelijk van het NOS-journaal voor het nieuws. Ook ouder beeldmateriaal wordt steeds vaker op YouTube gezet. Zo kwamen we voor onze research voor dit blog soms schokkende beelden tegen van vernederingen en arrestaties van Molukse burgers die hun vlag niet mochten tonen.

Amnesty International voert actie tegen het schenden van de mensenrechten in Indonesië. Zo werden ruim 50.000 handtekeningen opgehaald voor Johan Teterissa, die sinds 2007 vastzit in Indonesië voor het hijsen van de Molukse vlag.Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International zijn wakker. Nu de politiek en de media nog.

Amnesty: “Op 29 juni 2007 werd in Indonesië de Molukse leraar Johan Teterissa samen met 22 anderen gearresteerd. Dat gebeurde nadat zij een dans hadden opgevoerd waarbij ze de vlag van de Zuid-Molukken toonden. Johan werd tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd herhaaldelijk gemarteld. Amnesty beschouwt Johan Teterissa als gewetensgevangene, die alleen maar op vreedzame wijze gebruikmaakte van zijn recht op vrije meningsuiting.”

De laatste jaren wordt de situatie op de Molukken, waar de Molukkers die in Nederland wonen nog altijd familiebanden hebben, steeds benarder. In het bijzonder door de bloedige burgerstrijd die daar woedt tussen christenen en moslims, en die vele slachtoffers tot gevolg heeft. Niemand grijpt in, noch Indonesië (wiens aandeel in deze strijd door diverse deskundigen nogal dubieus wordt geacht), noch internationaal door bijvoorbeeld de Verenigde Naties. Ook de Nederlandse politiek sluit de ogen voor de problematiek, waar zij toch echt zowel op papier als in daden mede-verantwoordelijk voor is. Handelsbelangen en de almachtige €uro lijken belangrijker dan mensenlevens. Men zou er beter aan doen om eens met Indonesië over de situatie van de Molukken te onderhandelen in plaats van over die eeuwige ‘handelsbelangen’. Deze reportage van TweeVandaag uit 2010 laat zien hoe de bevolking in bepaalde gebieden moet leven in een regelrechte warzone. Voor de duidelijkheid: wij kiezen geen religieuze kant, we zijn uiteraard principieel voor vrede!

TOT SLOT

Die eerste Hollandse voetstappen op de Molukken betekenden het begin van het VOC-tijdperk en daarmee ook het begin van de grote welvaart in ons land. De 17e eeuw was niet voor niets van ‘Goud’. Onze Amsterdamse grachtengordel, die over de hele planeet wordt geroemd, is er een stille getuige van. Ons inziens is het dus hoog tijd om verantwoordelijkheid te nemen, excuses aan te bieden voor de behandeling van de Molukse gemeenschap en om stappen te ondernemen om de belofte waar te maken die in 1949 door de Nederlandse regering is gedaan.

Daarnaast is een beetje oprechte sympathie natuurlijk ook nooit weg, in plaats van altijd maar dat ‘negeren’. Zoals vorig jaar en ook in 2012, toen er problemen waren op de Molukken door een grote watersnoodramp: geen grote hulpacties, geen grote inzamelingsactie op TV, geen celebrities die zich inzetten voor de medemens. De Haagse ‘Ver van mijn bed show’ was er uiteraard wel weer. Het was immers niet in Nederland, maar helemaal dáár op de Molukken. Geld voor hulp aan Ambon moest vanuit de Molukse gemeenschap zelf komen.

Het is mogelijk om de diepe wonden te laten helen, stap voor stap. Maar als Den Haag blijft zwijgen en de Molukse gemeenschap openlijk blijft negeren, zullen de littekens altijd zichtbaar blijven. Een onverteerbare gedachte, als men bekijkt wat dit moedige volk eeuwenlang voor Nederland heeft betekend. De vraag ‘waarom’ de Molukse gemeenschap stelselmatig genegeerd wordt, en het onbegrip over het waarom, knagen nog altijd bij veel Molukkers, en eerlijk gezegd, ook bij ons.

Mena Muria zou een mooie spreuk zijn voor de Nederlandse politiek, om eindelijk eens iets van te leren van het verleden – voor de toekomst. Het is maar een idee, Den Haag, om je eindelijk ook eens voor dit deel van je bevolking in te zetten.

© De Kritische Katjang

Met bijzondere dank aan Anis, Olympia, Antho en Max voor de inspiratie en medewerking

Bron : https://kritischekatjang.blogspot.com/2014/07/de-molukse-kwestie-een-voor-allen-allen.html?m=1

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *