Na exposities over Harry Muskee, Tjerk Vermaning en Egbert Streuer pakt het Drents Museum opnieuw uit met een opvallende Drentse tentoonstelling: ‘Menyala – de buitengewone geschiedenis van de Molukkers in Drenthe’.
,,Ik wil een wereldberoemd dj worden.” Miguell Kaidell zegt het met een lach als hem wordt gevraagd naar zijn ambitie voor de toekomst. Maar hij meent het. En hij is op weg.
Vorige week zondag stond Kaidell (26) nog op Paaspop. Later deze maand draait hij tijdens Koningsdag in zijn geboorteplaats Assen. Hij heeft boekingen gehad voor het buitenland. Doordeweeks is hij te beluisteren via FunX. ,,Dan probeer ik ook Molukse artiesten een push te geven”, zegt hij. ,,Zoë Tauran. Mensen uit heel Nederland.”
Maar nu is hij in het Drents Museum. Waar hij met zes andere jonge Molukkers een bijdrage heeft geleverd aan de tentoonstelling Menyala . Ze interviewden grootouders en ouders, ooms en tantes over hun band met Drenthe en verzamelden objecten die vertellen over de geschiedenis van de Molukkers.
De verbroken belofte van terugkeer
Die geschiedenis wordt bekend verondersteld, minimaal op hoofdlijnen – de komst per boot naar Nederland begin jaren 50, de verbroken belofte van terugkeer en een vrije Molukse republiek, de verhuizing naar ‘eigen’ straten en wijken, de gewelddadige acties in de jaren 70, de frustraties die volgden.

Menyala , Maleis voor zowel ‘schittering’ als ‘in vuur en vlam zetten’, wil duidelijk maken dat er meer valt te vertellen. Over het leven in Schattenberg bijvoorbeeld, beter bekend als het terrein van Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Anis de Fretes werd er geboren en doet onderzoek naar Molukse sporen.
Recent ontdekte hij dat het grootste Molukse woonoord van Drenthe een officiële moskee heeft gekend. Een microfoon waarmee Molukse moslims werden opgeroepen voor het vrijdaggebed is nu in het museum te zien.
‘Pas als er wordt verteld, kan er begrip ontstaan’
Voor De Fretes is het veelzeggend. ,,We weten te weinig, omdat er niets werd verteld en niets werd gevraagd. Waardoor mensen alleen dat kennen wat de media melden. Het negatieve beeld van de Molukse gemeenschap, moeten de Molukkers zichzelf ook aanrekenen. Pas als er wordt verteld, kan er begrip ontstaan.”
Menyala vertelt honderd verhalen aan de hand van honderd voorwerpen. Miguell Kaidell bracht vliegtickets, boardingpasses, bagagebriefjes en reisdocumenten van zijn opa in. Vliegtickets? De Molukkers kwamen toch in 1951 per boot?

De opa van Miguell Kaidell kwam met tweeduizend andere Molukkers in 1962 vanuit Nieuw-Guinea naar Nederland. ,,Hij heeft niet in de kampen gezeten, maar belandde in gewone huizen, via omwegen in Assen, terwijl zijn broertjes en zusjes in Eelde-Paterswolde terechtkwamen.”
De Molukker als economische vluchteling
De opa liep niet het bekende trauma op. ,,Hij kwam naar hier om zich in Nederland te vestigen. Hij sprak de taal al, hij had geen KNIL-achtergrond, geen wantrouwen naar de Nederlandse overheid. Een heel andere mindset. Nu zouden we hem een economische vluchteling noemen.”
De geschiedenis van de Molukkers in Drenthe wordt in het museum behandeld aan de hand van zes thema’s. Er is aandacht voor de zwarte bladzijden, maar de teneur van de toonstelling is die van veerkracht.

Dat blijkt al uit het verhaal van de eerste Molukker in Drenthe. De in 1905 geboren Han Kainama werd in 1935 bij officieel besluit gelijkgesteld aan een Europeaan en werkte in 1942 als chirurg in Assen. Na de oorlog keerde Kainama op voorspraak van prins Bernhard terug naar Nederlands-Indië waar hij betrokken raakte bij het uitroepen van de Republik Maluka Selatan.
Improvisatie is de basis van elke cultuur
Het blijkt uit aandacht voor de ontwikkeling van de Molukse muziekcultuur, zoals die van de fluitorkesten. Schattenberg kende een orkest met vijftig leden geleid door Emo Maait. Aanvankelijk werden instrumenten van bamboe bespeeld. Toen die door het Drentse klimaat ontstemd raakten, werd overgestapt op zelfgemaakte fluiten van pvc-buis. Improvisatie is de basis van elke cultuur.
Het blijkt ook uit de inspanningen van Mietji Hully, die na Schattenberg in Bovensmilde kwam te wonen. ,,Dat was wennen”, herinnert ze zich. ,,’Hé, niet op het trottoir fietsen’, werd ineens geroepen. We hadden geen trottoir in Schattenberg.”

Later maakte Hully de gijzelingsactie van basisschoolleerlingen mee. Sindsdien ze zet zich in om Molukkers en niet-Molukkers bij elkaar te brengen. Ze vertelt over de moeite die het kost: ,,Hakken op een ijsblok heeft geen zin. Je moet wachten tot het smelt. Je moet bloemetjestaal spreken.”
Zelfbewuste derde en vierde generatie
De veerkracht blijkt vooral uit de zelfbewuste opstelling van de derde en vierde generatie Molukkers. Zoals Gloria Lappya, die als schrijver en dichter in haar bundel Mesra een eigen kijk op wortels en identiteit etaleert. Familie is belangrijk, weet Lappya, maar jezelf ontplooien net zo. ‘Dromen gaan dood in de wijk’, klinkt het in haar spoken word Ontwijk .
Demi Terinathe (26) bracht voor Menyala een schrijven in uit 1966 waarin gepleit wordt Molukkers toestemming te geven in alle winkels inkopen te mogen doen. En het vreemdelingenpaspoort van een ‘oom’, die uit respect en loyaliteit voor zijn ouders ervoor koos tot op de dag van vandaag statenloos te blijven.

Terinathe wist ‘wel iets’ over de Molukse geschiedenis in Drenthe, vertelt ze. ,,Maar ik wist ook heel veel niet. Dankzij Menyala heb ik meer over mijn eigen geschiedenis en mijn eigen identiteit geleerd. Ik wil mij meer wil inzetten voor de Molukse gemeenschap. Hoe? Door dit soort verhalen levend te houden.”
Bron : https://dvhn.nl/cultuur/Andere-Molukse-verhalen-28364796.html